Month: november 2015
Zorgen…
Zo kun je veel activiteiten en bezigheden plannen. Altijd handig, zodat je geen dubbele afspraken maakt. Of zodat je ook tijd overhoudt voor jezelf en je gezin. Want zorgen voor je gezin en ook voorjezelf houdt niet op. Soms kan er dan toch iets onverwachts gebeuren. En dan ben je ook bezig met zorgen (maken)…
Belletje – Vorige week woensdag werd ik gebeld door m’n moeder. Ze was gevallen in het winkelcentrum. Ze gaf aan dat ze veel pijn had. Gelukkig was er winkelpersoneel die haar hielp. En samen wachtten ze tot de ambulance zou komen. Ik hing op en pakte m’n autosleutel, ik wilde er meteen heen. Hopelijk zou het meevallen. Even later weer gebeld en toen kreeg ik een ambulancebroeder aan de telefoon. Ze gingen haar meenemen naar het ziekenhuis. Zo veranderde m’n route om richting het winkelcentrum te gaan naar de route naar het ziekenhuis.
Zorgen – Bij SEH werd ze binnengebracht en er werd een foto gemaakt van haar schouder/arm. Gebroken! M’n moeder had heel veel pijn. En in mijn hoofd maalde het al van: hoe nu verder? Wanneer je toch op leeftijd bent, duurt het genezingsproces langer. En dan hoop je maar dat haar arm weer de oude wordt. Ik maakte me toch wel zorgen. Want hoe moest m’n moeder dit doen. Ze woont alleen. En ze heeft alleen mij. Verder is er niemand die de zorg met mij kan delen. Mijn vriend had ik al ingelicht. Hij zou ons zoontje ook ophalen. Hoefde ik me niet te haasten en kon ik bij m’n moeder zijn. Hij opperde al dat ze maar bij ons moest slapen. Dan was ze niet alleen. Dat vond ik wel fijn. Zo wist ik zeker dat het goed ging met m’n moeder. Maar ik ging ook al verder denken. Hoe moest het als ze weer thuis zou zijn in haar eigen huis. Je bent zo beperkt met maar één arm. Maar voor nu kon ik in ieder geval voor haar zorgen.
Plannen gewijzigd – Wat een mazzel dat ik gewoon thuis ben. Ik hoefde geen zorgverlof aan te vragen. Ik had gewoon tijd om er voor m’n moeder te zijn. Helaas kon ik een speciale karatetraining niet volgen. En een afspraak met vriendinnen had ik ook afgezegd. Eerst maar zorgen dat m’n moeder oké is. De tijd die ik zou nemen voor de voorbereiding van de verjaardag van m’n zoontje moest ook wachten.
Thuiszorg – Tijdens het verblijf van m’n moeder bij ons thuis heb ik de thuiszorg kunnen regelen. Hoe fijn is het dat die mogelijkheid er is. Het zorgt ervoor dat het beter te behappen is. Het maakt het makkelijker om m’n moeder te helpen en dan ook te zorgen dat het thuis loopt. Dan is het maar goed ook dat ik een lieve vriend heb, met wie ik samen het huishouden run. Dan komt niet alles op mijn schouders. De thuiszorg helpt een flink handje mee. Ze helpen met het aan- en uitkleden, toiletbezoekjes en het voorbereiden van ontbijt en lunch.
Zorgen – Ik ben blij dat de val alleen heeft gezorgd voor een gebroken arm. Het had nog erger kunnen zijn. Maar het liefst had ik dit allemaal willen voorkomen. Dat gaat alleen niet. Dan maak je je toch wel zorgen. Zorgen, omdat m’n moeder al op leeftijd is en echt ouder wordt. Want wat gebeurt er de volgende keer? Gaat dit helemaal goedkomen? Ik hoop dat ze nog heel lang mee gaat. Maar het besef is er ook dat ze er op een gegeven moment niet meer is. Ik wil alleen nog zoveel leuks kunnen delen met haar, zeker als het gaat om m’n zoontje.
Ik besef me zeker ook dat ik vooral dankbaar moet zijn dat ze er nog is. We gaan er vaak van uit dat we oud worden. Maar dat is niet iets wat vast staat. Er zijn genoeg ouders die de leeftijd van mijn moeder niet halen (76).
Lopen jullie er (al) tegenaan dat je je zorgen maakt om je ouders?
Alleen is maar alleen
Mijn kijk op de clichés over kinderen en het ouderschap
Als kersverse ouders horen wij veel van die reacties waar we in het begin totaal nog geen ervaring mee hebben. We horen veel en op het internet kun je ook ontzettend veel lezen hierover. De clichés waar iedereen het over heeft, het klopt gewoon. En dat besef heb je pas (in mijn eigen geval) wanneer je er zelf mee te maken mee krijgt.
Ik kwam laatst op een site waar het gaat over de clichés over ouderschap (Deze cliché-opmerkingen over ouderschap…). En gek genoeg kloppen ze wel aardig. Zeker nu de 1e verjaardag van mijn zoontje bijna in zicht is. Ik wil ze toch eens langs lopen, met mijn eigen kijk hierop.
Poehee… Voor je het weet gaan ze het huis uit! – Oké, zo snel gaat het dan ook weer niet. Maar dat de tijd voorbijvliegt, dat is zeker wel zo. Er gebeurt zo veel in het eerste levensjaar. Zijn ontwikkeling gaat snel, maar voor ons als ouders gaat het ook snel. Het ouderschap is toch ook gecombineerd met ons werk en ons eigen leventje. De dagen vliegen voorbij en voor je het weet heb je z’n eerste lachje meegemaakt, gaat hij kruipen, krijgt hij tandjes, etc. En dat terwijl ik me nog zo goed kan herinneren dat ik nog zwanger was. Over de bevalling nog maar niet te spreken…
Je krijgt er zo veel voor terug – De poepluiers en de slapeloze nachten sowieso! Dat het zó vermoeiend kan zijn, hebben we van te voren niet kunnen bedenken. Dit weten we nu vooral door het te ervaren. En dan zijn er ook echt momenten geweest dat we ons hebben afgevraagd of het wel beter wordt. Maar het heerlijk kunnen knuffelen, de geluidjes die hij maakt, dat maakt een hoop goed. En zeker nu hij alweer wat groter is en wat meer kan. Ik kan er heel blij van worden wanneer hij op zijn manier kusjes geeft. Nog niet het besef hebbend dat je je mondje dicht moet doen bij een kusje.
Het is het mooiste wat er is – Heel bizar om nu mee te maken dat je helemaal smelt bij het zien van z’n glimlach. Hij ontdekt de wereld om zich heen (oftewel, gewoon de woonkamer), zit overal onderzoekend aan en daar kun je van genieten. Waar je, voordat je ouder wordt/bent, vooral geniet van de dingen die te maken hebben met jezelf, word je nu heel blij wanneer je ziet dat je kind het goed heeft. De vieze stinkluiers en al het gespuug, dat hoeft niet. Daar geniet ik niet van, al hoort het erbij. Daar doen we niet moeilijk over. Zal mij straks wel benieuwen hoe ik het ga vinden wanneer mijn kind zich straks heerlijk gaat aanstellen in de supermarkt. Kan me niet bedenken dat ik op dat moment denk dat dat een heel mooi moment is. Ik ben wel zo realistisch dat het écht niet alleen een roze wolk is waar je op zit. Maar de pittige, minder leuke momenten wegen niet op tegen al het leuks en moois wat je meemaakt en ziet van je kleintje.
Joh, die slapeloze nachten ben je zó weer vergeten – Het is alweer maanden geleden dat wij ons kleine ventje 8 keer per dag moesten voeden. Dat betekent elke 3 uur, ook midden in de nacht. Toen we er middenin zaten, was dat niet iets wat we snel vergaten. Daarna kwamen we in een fase waar het soms een paar uur duurde dat de kleine eindelijk in slaap viel. Maar het is wel zo, je vergeet ze daarna toch snel weer. We hebben nu ook wel eens een pittige nacht. Dan zijn we ’s ochtends niet echt blij met ons slaaptekort. Maar wanneer ons ventje wakker is en hij tovert zijn glimlach tevoorschijn, dan ben je toch écht alles weer vergeten. Hij blij, wij ook weer blij!
Hij wordt alleen maar leuker! – Hoe kun je niet verliefd worden op zo’n klein hummeltje… Om op te vreten, zo lief! Maar hij wordt écht alleen maar leuker. Hij gaat steeds meer reageren en je steeds beter herkennen. Wanneer ik hem ophaal van de opvang, reageert hij al heel blij als hij me ziet of hoort. Hoe leuk is dat! En nu is hij alles aan het ontdekken. We vinden echt niet alles goed wat hij doet, of waar hij aan zit. Maar stiekem moeten we, zonder dat hij het ziet, erg lachen om zijn acties.
Je weet pas wat onvoorwaardelijke liefde is wanneer je kinderen hebt – Het is een andere en nieuwe ervaring. Want wanneer je geen kinderen hebt, voel je een onvoorwaardelijke liefde voor bijv. je ouders en natuurlijk voor je partner. En die is niet minder gemeend dan die voor je eigen kinderen. Maar dit is gewoon een nieuwe ervaring. Je kind is een stukje van je partner en van jezelf. Je ziet en herkent karaktertrekjes van jezelf of van je partner. Hij is, nu hij nog klein is, afhankelijk van jouw zorg. Wij hebben de verantwoordelijkheid over hem en moeten hem zo goed mogelijk opvoeden. Zonder jezelf te willen wegcijferen, is hij nu wel de belangrijkste persoon waar je alles voor wilt doen.
Andere clichés – Voordat ons zoontje er was, kon ik niet goed begrijpen dat je het leuk vindt om het veel over je eigen kind te hebben. De gespreksonderwerpen zijn divers… Van poep(luiers) tot aan de slapeloze nachten, tot aan de bevalling. Ook kon ik niet begrijpen dat je alleen maar iets op Facebook zet over je kind. Want er is toch nog meer dan alleen je kind?
Jazeker, er is meer dan alleen je kind! Maar je kind is toch wel je grootste trots! En je trots deel je graag met anderen.
Nu ik moeder ben, kan ik andere moeders (die dat waren voordat ik het nu ben) beter begrijpen. Ik kan zelf uren kletsen over m’n kind, over de ervaringen als jonge moeder. Ook ik ben supertrots op mijn kind en heb ontzettend veel foto’s en filmpjes van hem. Met andere moeders voel ik me niet zo bezwaarlijk om het te hebben over mijn ervaringen en waar ik tegenaan loop. Wanneer er ook anderen bij zijn, die geen ouder zijn, probeer ik zeker wel rekening te houden met de gespreksonderwerpen. Het is dan voor hen ook leuk dat ik wat te melden heb wat dicht bij hún beleving staat. En ik heb genoeg andere dingen te melden. Op Facebook zet ik ook niet veel foto’s. Af en toe komt er één voorbij, want ja… Ik ben wel een trotse moeder. Maar hij kiest er niet voor dat de foto’s te zien zijn. En ik heb ook mijn eigen dingen die minstens net zo belangrijk zijn.
Zijn jullie het eens met de clichés? En wat zijn jullie ervaringen? Hoe kijken jullie er tegenaan? Dit is niet alleen een vraag aan degenen die ouders zijn. Ook niet-ouders hebben ervaringen!
Niet gefaald, maar geleerd
Nederlandse nuchterheid vs. Molukse gewoonten – deel 2
In mijn vorige blog heb ik al over een deel van mijn bizarre gebeurtenis kunnen vertellen. Voor mij was het iets ongewoons wat ik waarschijnlijk nooit meer mee ga maken. Voor mijn familie op Ambon was dit een doodgewone situatie (al is het geen alledaagse gebeurtenis). De overblijfselen van mijn tante zou opgegraven worden, om teruggebracht te worden naar haar familie op Ambon.
De dominee had al voor ons gebeden. Voor het opgraven van mijn tante was al een dominee geregeld. Het papierwerk was op orde voor de aanvraag. De sporttas en het laken om de overblijfselen in mee te nemen was ook al geregeld. Het vervoer naar de boot was geregeld. Nu was het alleen nog wachten tot de volgende dag op 2 neven van mij die de overblijfselen zouden opgraven.
Het echte werk begint – De volgende dag was aangebroken. Het was tijd om m’n andere twee neven op te halen bij de haven. Daarna ergens lekker lunchen. En vervolgens met z’n allen de dominee ophalen om met hem naar het graf van mijn tante te gaan. De dominee heeft gebeden en het graven kon beginnen. Wat een klus is dat, zeg! Ze waren met 5 man bezig. En het heeft uren geduurd. Mijn schoonzus en ik keken alleen maar toe. Ik vond het iets te spannend voor mezelf om daar aan mee te helpen. We hadden gedacht dat we na de graafklus de botten dan moesten rapen om het in de sporttas te doen. Maar na een aantal uur kwamen m’n neven bij het binnen-laken wat aan de kist was vastgemaakt. De kist zelf was al helemaal weggeteerd. Het laken was nog intact. Toen kwamen we op het idee om te kijken of we het laken in een keer omhoog konden tillen. Dan konden we m’n tante in haar geheel uit het graf halen. En dat lukte! Dat was toch wel even een bizar en ook bijzonder moment. We konden zien dat haar kleren er nog goed uitzagen. Ze was toen al zo’n 9 jaar overleden. Dus zag je alleen botten en haar haar. We hadden het niet gedetailleerd bekeken, hoor. Maar toch waren we nieuwsgierig.
Plan van aanpak – Goed! Uitgegraven en al lag ze daar. Mijn neven maakten het lege graf weer netjes. Ondertussen was het al donker geworden. Dus met de lichten van onze mobiele telefoons konden zij het lege graf weer dichtgraven. De sporttas ging ‘m niet meer worden. Het leek ons net zo “gemakkelijk” om haar zo mee te nemen als dat ze uit haar graf is gehaald. Maar hoe moesten we haar dan mee nemen? Tijdens het uitgraven was er al een kennis van mijn schoonzus komen kijken. Het was best gezellig en er werd wat afgekletst. Deze oom dacht met ons mee. Er werd een nieuw plan gemaakt. Want we zouden m’n tante, zoals eerder gezegd, in haar geheel zo meenemen. En dan ook helemaal naar Ambon. Met dus ook een tocht op de boot waar ook veel andere mensen op meereisden. Maar allereerst moest ze vervoerd worden naar het huis van mijn schoonzus. Mijn neven zijn dus handige mannen. Even de bosjes in, op zoek naar grote, stevige takken/stammen. Daar hebben ze een brancard van gemaakt, zodat m’n tante er op kon liggen (we hebben het nog steeds over de overblijfselen). Zo hebben we haar in het busje mee kunnen nemen. Het was al pikdonker toen we terug gingen naar huis. Ik vond het toch wel een bizarre gedachte dat m’n tante achterin het busje lag. Thuis aangekomen zou zij in de woonkamer blijven liggen. M’n neven gingen er respectvol mee om. Ze werd niet op de grond neergelegd. Maar op twee banken. Waar ik daarna wel een beetje de rillingen van kreeg, was dat 2 neven een matras pakten en het bij mijn tante ernaast legden. Zij gingen daar slapen. Ik was toch wel blij dat ik de slaapkamer deelde met mijn schoonzus. Want ik durfde toch niet meer alleen te slapen.
Lange terugreis van Seram naar Ambon – De kennis van mijn schoonzus werkte bij de politie. Hij had, toen we nog bij het graf van mijn tante waren, een lijkenzak geregeld. Onze plannen voor de terugreis werd veranderd, doordat we mijn tante anders zouden vervoeren. We gingen via een andere haven met een grote boot mee. Zo kon het busje met mijn tante erin ook mee. Als andere mensen zouden weten van wat/wie we meenamen, zouden velen waarschijnlijk niet mee willen met de boot. En op deze manier hoefden we geen slapende honden wakker maken. Eén van mijn neven bleef in het busje. En de rest ging in de gedeelte zitten waar ook alle anderen waren. Toen we eindelijk bij de boot waren, hadden we er al 3 uur rijden op zitten. De haven bij Masohi had alleen boten waar alleen personen in werden vervoerd. We moesten daarom een flink stuk rijden naar een ander haven. Aangekomen op Ambon werden we opgewacht door een ander familielid met een busje. Daar stapten we allemaal over om vervolgens naar Kusu-Kusu Sereh (geboortedorp van mijn familie) te gaan.
Laatste rustplaats – Toen we bij het familiehuis aankwamen, waren er dorpsgenoten al heel druk bezig met het maken van een nieuwe kist voor mijn tante. In de achtertuin was al een gat gegraven voor een nieuwe plek voor mijn tante. Familie en bekenden zaten al te wachten op ons. De kist was uiteindelijk af en ook mooi met stof bekleed. Het stond in de woonkamer waar mijn tante uiteindelijk in is gelegd. Het leek eigenlijk op een gewone begrafenis. Familieleden, nichten van mijn moeder en tante, kwamen kijken. En wat een respect is er toch! Dat vond ik wel heel mooi om te zien. Het was nu wachten tot de dominee weer zou komen om te bidden. Daarna werd mijn tante opnieuw begraven, in de achtertuin, bij haar broer en neef. Thuis!
Tijdens deze (ik noem het toch maar gewoon) begrafenis heb ik mijn moeder in Nederland gebeld. Zo was ze er toch een beetje bij. Ze kon de dominee volgen en ik heb haar daarna even kort gesproken van wat er was gebeurd. Uitgebreid verslag kwam thuis wel. Maar op deze manier kon zij toch ook afscheid nemen. Ik vond het toch bijzonder dat ik hier bij kon zijn. Ook ik heb nooit meer afscheid kunnen nemen van mijn tante. Ondanks dat ik haar maar een keer in mijn leven heb gezien, voelde ik écht wel een band met haar (en ook al m’n andere familieleden).
Andere wereld – Het besef, van wat er allemaal gebeurd is en wat ik daar heb meegemaakt, dat kwam echt goed toen ik weer thuis was. Op het moment daar op Ambon ging ik er heel gemakkelijk in mee. Omdat ik daar was, voelde deze gebeurtenis wel als gewoon. Al was dit voor mij wel al heel bizar. Dat vertelde ik ook aan mijn familie. Hier in Nederland gebeurt zoiets niet. Maar thuis in Nederland merkte ik toch wel dat ik daar in een andere wereld zat, met andere gebruiken en gewoontes. Toen ik het aan anderen vertelde, keken zij me vol verbazing aan. Maar ik moest het toch ook allemaal even laten bezinken. Ik was net weer thuis in Nederland, mijn vriend moest werken. Ik was alleen. Nou, ik kan je vertellen… Ik scheet zeven kleuren! Ik geloof namelijk wel dat er meer is dan alleen de mensen op aarde. De geesten/zielen van overledenen zijn er ook. En dat ik op dat moment alleen thuis was, vond ik toch even niet prettig. Al weet ik zeker dat mijn tante en mijn broer echt niet zouden gaan spoken of kwaad willen.
Het was een bijzondere ervaring om mee te maken!
Dit is toch wel een echt cultuurverschil. Hoe zou jij hiermee omgaan?
Nederlandse nuchterheid vs. Molukse gewoonten – deel 1
Met heimwee denk ik regelmatig nog terug aan Ambon. Mijn tweede thuis; waar alles soms héél anders aan toe gaat dan hier thuis in Nederland. In juni 2010 ben ik er 3 weken samen met mijn moeder geweest. En in 2013 ben ik er weer geweest. Helaas om een verdrietige reden; het overlijden van mijn broer. Wat ik van te voren nooit had kunnen bedenken, is gebeurd tijdens mijn verblijf… Mijn beetje Hollandse nuchterheid ben ik daar even verloren
Vlucht naar Ambon – De reden voor een plotselinge reis naar mijn familie op Ambon had te maken gehad met het overlijden van mijn broer. De reis was gepland na het nieuws die ik van mijn oom had gekregen. We hadden een ticket geregeld voor een vlucht naar Ambon. Heel spijtig had ik eerst mijn verlopen paspoort moeten verlengen, wat met grote pech langer had geduurd dan normaal. De begrafenis had ik toen niet meer kunnen halen. Maar mijn gevoel zei dat ik er toch heen moest gaan. Helaas zonder mijn moeder, die zag de lange reis (heenweg van deur tot deur was 35 uur en terugweg 38 uur) niet zitten. Ik wilde er heen voor mijn familie daar, voor mezelf om toch nog afscheid te kunnen nemen. Maar ik ging er ook heen namens mijn moeder, zo was zij er ook een beetje bij.
Een teken – Met open armen werd ik er ontvangen. Ondanks de verdrietige reden was het heel fijn om er te zijn. Ik was weer thuis. Mijn schoonzus vertelde me van een droom. En de vrouw van mijn neef had in een visioen hetzelfde gezien als mijn schoonzus. Ze zagen de dag van de begrafenis van mijn broer voor zich. Op het moment dat zijn kist naar buiten werd gedragen, om begraven te worden, zagen zij onder zijn kist een kleiner kistje hangen. Dit zou ook begraven worden samen met de kist van mijn broer. Voor hen was dit een heuse boodschap. Het kleinere kistje moest het kistje voorstellen van mijn overleden tante, de zus van mijn moeder. Ze was een heel klein vrouwtje, vandaar het kleine kistje.
Mijn tante speelde een grote rol in de opvoeding van mijn broer. Mijn broer verhuisde voor zijn werk naar een andere stad, Masohi, op een ander eiland (Ceram). Daar verhuisde mijn tante later ook naartoe, toen de burgeroorlog (tussen christenen en moslims) aan de gang was. Zij werd daar toen begraven na haar overlijden. Op Ceram woont verder geen familie van ons.
De boodschap die uit de droom en het visioen werd gehaald, was dat mijn tante teruggehaald moest worden van Ceram naar Ambon. Ze moest weer thuisgebracht worden naar haar geboortedorp, bij de rest van de familie. Mijn broer woonde op Ambon in zijn ouderlijk huis, waar mijn moeder en haar broers en zussen ook zijn opgegroeid. Op het moment dat ik op bezoek was, was mijn tante dus helemaal alleen op Ceram. Mijn broer was net begraven, dus het graf zouden ze pas afmaken nadat mijn tante er ook weer bij was.
Een Molukse gewoonte is dat familieleden begraven worden naast het huis waar ze hebben gewoond. Mijn opa en oma zijn begraven zo’n 50 meter van het huis vandaan. Mijn oom en nu mijn broer zijn begraven in de achtertuin. En de bedoeling was dat mijn tante er ook bij zou komen.
Mijn schoonzus vond het wel een goed idee om mijn tante (de overblijfselen) te halen vanuit Masohi en naar hun huis op Ambon te brengen, nu ik er ook was. Het leek mij wel erg bijzonder en ook wel een mooi idee. De dag na mijn aankomst zijn wij, mijn schoonzus, 2 neefjes en ik, met de boot naar Ceram gevaren. Op dat moment besefte ik nog niet heel goed wat er allemaal zou gaan gebeuren. Ik vond het toch ook wel een plicht uit respect om mee te gaan. Ik ging mee, ook namens mijn moeder. Zij heeft nooit afscheid kunnen nemen van haar zus. Voordat wij vertrokken, kwam de dominee bij mijn schoonzus thuis langs. Er werd gebeden, zodat alles goed zou gaan. Wij gingen naar Masohi toe om de overblijfselen van mijn tante op te graven.
Eenmaal aangekomen in Masohi was mijn schoonzus daar naar de dominee geweest. Die zou de volgende dag meegaan met ons naar het graf van mijn tante. Er moest ook toestemming gevraagd worden bij de burgemeester. Dit was gewoon een formaliteit. Toestemming zouden we wel krijgen. We hadden het er ook over gehad hoe we de overblijfselen mee zouden nemen. Dus een bezoekje aan de lokale markt werd ook gedaan. We zochten een sporttas uit en hadden deze gekocht, met ook nog een laken om het netjes in te wikkelen. Ik had nog gekeken of de sporttas wel groot genoeg zou zijn. Mijn schoonzus wilde een kleine sporttas kopen; ten slotte was mijn tante erg klein. Met mijn eigen lengte als referentie gebruikend, kwam ik toch tot de conclusie een iets grotere sporttas te kopen. Dan wist je zeker dat de botten er in paste. Nu was het wachten tot de volgende dag, dan zouden 2 andere neven van mij komen. Zij zouden het graafwerk gaan doen.
Wordt vervolgd in Nederlandse nuchterheid vs. Molukse gewoonten – deel 2
Life
“Mijn eigen ik” start bij mijn Molukse roots
Wat een filmmiddagje van Sama Sama wel niet met je kan doen! Het heeft me weer doen nadenken over mijn eigen identiteit. Ik heb herkenningen gezien en gehoord waar ik veel van mezelf terugzie. Ook heeft het me weer doen beseffen dat bepaalde karaktertrekjes (haast) niet te vinden zijn in mijn Nederlandse omgeving. Ik ben hier geboren en getogen. Ik heb voornamelijk Nederlandse vrienden/vriendinnen. Maar ik deel niet geheel dezelfde geschiedenis en achtergrond met de autochtone Nederlanders. Ik heb in een aantal opzichten toch ook te maken met een andere cultuur, al zul je het vaak in het dagelijks leven niet altijd zien en merken. Wat ik wel heb gemerkt is dat ik het wel heel belangrijk vind om mijn roots aan Max mee te geven, zodat hij het beste meekrijgt van 2 culturen.
50-jarig bestaan Molukse wijk – Afgelopen zondag 1 november ben ik naar de film geweest in Alphen aan den Rijn, mijn woonplaats. De Molukse wijk heeft afgelopen zomer het 50-jarig bestaan gevierd. Het waren gezellige feestdagen waar ik ook naar toe ben geweest. De organisatie wilde de 1e en 2e generatie Molukkers eren en in het zonnetje zetten. Dit is heel goed gelukt. En zo is er van de feestweek een film gemaakt waar ook de geschiedenis werd laten zien van de komst van de Molukkers in Nederland.
Binding met de wijk – Ik ben niet opgegroeid in de wijk, maar ik heb er wel 30 jaar vlak naast gewoond in dezelfde buurt. De meeste ooms en tantes, opa’s en oma’s en alle anderen ken ik wel. Al trok ik niet op met mijn Molukse leeftijdgenoten. Hier ben ik wel een uitzondering in geweest. En daardoor is de binding met de wijk niet heel sterk geweest. Ik heb weinig familie in de wijk wonen. Ik heb voornamelijk Nederlandse vrienden en vriendinnen. Ik heb ook een Nederlandse vriend; al is een gemengde relatie geen uitzondering. Vroeger ging ik regelmatig naar de kerk, maar dat doe ik eigenlijk al jaren niet meer. Je kunt eigenlijk wel zeggen dat ik een eenling ben binnen de gemeenschap. Dat is ook iets wat waarschijnlijk niet iedereen heeft kunnen waarderen, denk ik. Ik heb vroeger ook nooit echt toenadering gezocht en niet eens zo zeer omdat ik dat niet wilde. En ik voelde me absoluut niet beter dan anderen. Het liep nou eenmaal zo. En dan wordt het gat groter en de drempel wordt hoger. Daarbij doe ik de dingen graag op mijn eigen manier en volgens mijn eigen regels en principes.
Thuiskomen – Ik ben altijd trots geweest op mijn Molukse afkomst. En sinds 5 jaar ben ik er meer en bewuster mee bezig. Dit na een vakantie op de Molukken waar ik mijn broer en andere familieleden van mijn moeders kant heb opgezocht. Ik heb de reis toen samen kunnen maken met mijn moeder. We zijn 3 weken op Ambon geweest, waar mijn moeder vandaan komt en waar ze zo’n 37 jaar heeft gewoond. Het is niet te beschrijven wat voor ’n fijn gevoel het is geweest om aan te komen op Ambon. Ik ben er 1 keer eerder geweest (ik was toen 6), maar dit voelde écht als thuiskomen. Ambon is mijn 2e thuis. Mijn familie, die ik dus pas voor de 2e keer heb gezien, heeft me het gevoel gegeven dat ik welkom was. Het was alsof ik ze veel beter kende. Heel apart, maar vooral heel mooi en fijn. Dit is toch een gevoel wat ik hier thuis, in Nederland, minder heb. Op Ambon heb ik veel meer kunnen zien van wat mijn moeder mij heeft meegebracht. Die vergelijkingen heb ik niet hier in Nederland. Maar tijdens die vakantie vielen de puzzelstukjes op de goede plek. Ik kan mijn moeder nu ook beter begrijpen. We hebben toch te maken (gehad) met zowel een cultuurkloof (mijn moeder is opgegroeid op de Ambon met de normen en waarden die mijn opa en oma haar hebben meegegeven) en een generatiekloof (we verschillen 40 jaar). In Nederland gaat alles er toch veel vrijer aan toe. Als voorbeeld: mijn vriend en ik zijn niet getrouwd. Dat is “not done” op Ambon. Hier is het heel gewoon en geaccepteerd.
Max – En dan is Max geboren. Vanaf dat moment ben ik ook veel bewuster en vaker bezig met mijn Molukse roots. Ik heb gemerkt dat ik het heel belangrijk vind dat Max dit ook mee krijgt. Hij is geen halfbloed, maar dubbelbloed. Hij is half Nederlands én half Moluks. De Nederlandse geschiedenis en tradities krijgt hij toch wel mee, we wonen tenslotte in Nederland. Maar zijn Molukse roots bijbrengen is mijn taak. Dus toen de feestweek werd georganiseerd ben ik er ook heen geweest. Max heb ik ook meegenomen. Hij heeft het natuurlijk niet bewust meegemaakt, maar hij is wel al met z’n Molukse kant in aanraking geweest. Want de enigen die hem het een en ander bij kan brengen, zijn mijn moeder en ik. Verder heb ik geen familie om op terug te vallen en die mij hier mee kunnen helpen.
Cultuurverschil – Loop ik echt vaak tegen gebeurtenissen/situaties aan dat ik (of een ander) cultuurverschil merk(t)? Ik denk het niet. Maar ik merk het toch aan kleine dingen. En dat heb ik afgelopen zondag ook weer gemerkt. Geloof is belangrijk bij de Molukkers. Bij een deel van de Nederlanders ook, dus dat is geen uitzondering. Maar binnen de Molukse cultuur liggen geloof en traditie liggen dicht bij elkaar. Je kunt het haast niet van elkaar los koppelen. Zelf ben ik niet praktiserend, maar het (protestant christelijk) geloof heeft een grote rol gespeeld in mijn opvoeding. Molukkers zijn mensen die veel/vaak reageren vanuit hun emotie. “Ale rasa, beta rasa” = wat jij voelt, voel ik ook. De pijn en emotie van een ander wordt meegevoeld. Familiegevoel is vaak bij de Molukkers veel hechter. Waar er Nederlanders zijn die alleen op elkaars verjaardag komen, lopen de Molukkers de deur bij elkaar plat en zijn ze in het dagelijks leven veel meer betrokken met elkaar. Respect voor ouderen is iets wat heel belangrijk is. Iedereen noem je oom/tante of opa/oma, ook al zijn zij geen familie van je. De mensen die wat ouder zijn dan jij bent, noem je niet meteen bij de voornaam. Je zegt er bung (voor de mannen) of usi (voor de vrouwen) voor. Dit is uit respect en beleefdheid. Toen ik nog thuis woonde bij mijn moeder, kon je altijd meeëten. Ook wanneer dit geheel onverwacht was. Mijn moeder kookte standaard te veel, dus was er altijd genoeg. Bij Nederlandse vriendinnetjes was dit toch anders. Bij sommige vriendinnen moest ik van mijn moeder spekkoek meenemen. Dit bood mijn moeder hen aan, zomaar zonder reden.
Het zijn stukjes die mij vormen tot wie ik ben. Dit is ook belangrijk om mee te geven aan Max. En natuurlijk is er binnen de Nederlandse cultuur ook veel veranderd – Nederlanders zijn in mijn ogen gastvrijer geworden – maar dit soort dingen horen bij de Molukse cultuur. En dus ook bij mijn eigen ik!
Ik ben van plan om een blog te schrijven over mijn eigen ervaring met het grootste cultuurverschil wat ik zelf heb meegemaakt (op Ambon). Een bizarre gebeurtenis die ik waarschijnlijk nooit meer mee ga maken. Herinner me er maar aan om hier iets over te schrijven wanneer je het mist. Ik kan je nu al vertellen dat je dit zelf niet had kunnen bedenken. En dit ga ik zeer waarschijnlijk alleen overdag schrijven 😉
De “reiziger” en de “trekker” – Wat ben jij?
Zo ben ik in mijn zoektocht naar een nieuwe, leuke, uitdagende baan bezig met mezelf weer te herontdekken. Hier heb ik hulp bij van mijn jobcoach. We kijken naar de type persoon die ik ben en naar de kenmerken die erbij horen. Wanneer de jobcoach me vertelt over de reiziger en de trekker, herken ik mezelf bij de type persoon die hij omschrijft. Er zijn twee type mensen met ieder zijn/haar kwaliteiten.
De reiziger – De reiziger is iemand die alles (van te voren) goed heeft voorbereid. Overal wordt over nagedacht. De reiziger houdt van vaste structuren, heeft graag alles onder controle en werkt volgens de regels. Er is een doel waar de reiziger naar toe werkt. Perfectionisme past hier goed bij; het moet goed geregeld zijn.
De trekker – De trekker is iemand die niet altijd een duidelijk plan heeft. Er kan nonchalant gereageerd worden en de trekker maakt zich niet snel druk. Wat vandaag niet komt, komt morgen. Als iets niet volgens planning gaat, zal de trekker zich er niet meteen druk over maken. Hij zal zich aanpassen. De trekker is flexibel, niet bang voor het onbekende.
Waar de reiziger zich af kan vragen bij een situatie: “Komt dit wel goed?”, zal de trekker zich niet zo druk maken en denken: “Het komt wel goed!”
Wauw, dacht ik. Ik herkende me hier wel in. Ik ben een trekker, met een aantal karaktereigenschappen van een reiziger. Het denken: “Het komt wel goed!” daar herken ik me heel goed in. Ik maak me niet te snel druk om situaties. Soms wel. Ik kan iets zeker niet leuk vinden, maar om daar over te stressen is niet nodig. Je schiet er weinig mee op. Dat had ik tijdens mijn opleiding als leerkracht basisonderwijs. Het afstuderen duurde behoorlijk lang. Het werd meer een last en lag op een laag pitje. Tuurlijk wist ik dat ik het af moest maken. En tuurlijk is zonde wanneer ik mijn diploma nog niet heb. Het kwam op anderen over alsof ik me er niet in interesseerde. Dat was niet zo. Maar wat moest ik anders… Huilen en mezelf zielig vinden? Nee hoor! Het komt echt wel goed! En het is allemaal ook goed gekomen. Uiteindelijk heb ik het opgepakt en heb ik m’n diploma gehaald. Ik kan me vaak ook prima aanpassen wanneer het niet gaat zoals ik had gedacht. Dan moet ik m’n planning bijstellen en denk ik: volgende keer beter!
Maar ik heb ook trekjes van een reiziger. Er zijn genoeg momenten waar structuur ook voor mij belangrijk is. Ik wil dan ook duidelijkheid hebben. Wanneer we een dagje weg gaan, zorg ik er voor dat ik van te voren alles klaar heb liggen. Ik ben principieel en kan soms moeilijk afwijken van mijn eigen principes. Tijdens mijn bijbaan in de horeca van het zwembad kwam er een klant na 21.00. Hij wilde nog wat bestellen. Ik wilde er niet van afwijken. Hij had de hele avond tijd om wat te kopen. De sluitingstijd was bekend. Ja, dan de volgende keer weer.
De meesten zullen een combi van beiden hebben; ik ook. Wel weet ik dat ik veel meer trekker dan reiziger ben. Dit hangt soms natuurlijk wel af van een situatie. Op verschillende situaties zul je verschillend reageren.
Wat ben jij?
Zo heb ik een leuke conclusie kunnen trekken bij twee vriendinnengroepen. Eén groepje van 6, daar zitten 3 meiden in die leerkracht zijn (mezelf niet meer meegerekend). Ik ben de enige trekker in dit groepje. In een ander vriendinnengroepje van 4 meiden zitten 2 meiden die leerkracht zijn. Alleen zij zijn reiziger. Ik denk dat in het onderwijs meer reizigers zitten dan trekkers. Dan is het toch goed voor mij dat ik weer verder kijk naar een andere baan buiten het onderwijs dat bij mij past.
Kun jij je er in herkennen als leerkracht? Of heb ik het mis?